1Zingt een nieuw lied ter ere van Jahweh, Want wonderen heeft Hij gewrocht; Zijn rechterhand heeft Hem geholpen, Zijn heilige arm Hem gesteund. 2Jahweh heeft zijn redding doen zien, Voor het oog der volken zijn goedheid getoond; 3Hij was zijn liefde voor Jakob indachtig, En zijn trouw aan Israƫls huis. Ziet nu, alle grenzen der aarde, De redding, door God ons gebracht! 4Jubelt voor Jahweh, heel de aarde, Juicht, weest vrolijk en zingt; 5Speelt op de citer voor Jahweh, Op citer en harp, 6Op trompet en bazuin: Jubelt voor Jahweh, den Koning! 7Laat daveren de zee met wat ze bevat, De aarde met wat er op woont, 8De stromen in hun handen klappen, De bergen tezamen juichen: 9Voor het aanschijn van Jahweh, Want Hij komt, om de aarde te richten! Met rechtvaardigheid richt Hij de wereld, En de volkeren volgens recht.