1Voor muziekbegeleiding; met harpen. Van David. 2Hoor toch, o God, mijn gejammer, En let op mijn smeken: 3Van het einde der aarde roep ik tot U In de beklemmende angst van mijn hart. Stel mij hoog op de Rots, en laat mij daar rusten, 4Want Gij zijt mijn toevlucht en sterkte tegen den vijand; 5Laat mij in uw woontent voor eeuwig uw gast zijn, En mij verbergen in de schaduw uwer vleugelen. 6Want Gij hoort mijn beloften, o mijn God, En vervult de wens van hen, die uw Naam vrezen: 7Vermeerder de dagen des konings, En zijn jaren van geslacht tot geslacht; 8Moge hij altijd voor Gods aangezicht tronen, En liefde en trouw hem behoeden. 9Dan zal ik uw Naam in eeuwigheid prijzen, Dag aan dag U mijn dankoffer brengen!