1Voor muziekbegeleiding; met harpen. Een leerdicht van David, 2toen de Zifieten Saül kwamen melden: *“David houdt zich bij ons schuil.”* 3O God, kom mij te hulp door uw Naam, En verschaf mij recht door uw kracht. 4Hoor naar mijn smeken, o God, Luister naar het gebed van mijn mond. 5Want vreemden staan tegen mij op, En geweldenaars belagen mijn leven; Neen, ze houden God niet voor ogen. 6Zie, God is mijn Helper; Het is de Heer, die mijn leven behoudt! 7Wend de rampen op mijn vijanden af, Verniel ze om wille van uw trouw. 8Dan zal ik U gaarne offers brengen, En danken, o Jahweh, de goedertierenheid van uw Naam; 9Omdat hij mij uit alle nood heeft verlost, En mijn oog zich aan mijn vijand verlustigt.