1Een bedevaartslied. Uit de diepten, o Jahweh, roep ik tot U, 2Heer, hoor mijn klagen; Laat uw oren toch luisteren Naar mijn bidden en smeken! 3Ach Jahweh, zo Gij de zonde gedenkt, Ach Heer, wie zou het bestaan? 4Neen, bij U is vergeving, Opdat ik vol hoop U zou vrezen, o Jahweh. 5Mijn ziel schouwt hunkerend naar zijn belofte, Mijn ziel smacht naar den Heer; 6Meer dan wachters naar de morgen, 7Ziet Israël naar Jahweh uit. Want bij Jahweh is ontferming, En overvloed van verlossing; 8Hij zal Israël bevrijden Van al zijn zonden!