1Een bedevaartslied. Gelukkig hij, die Jahweh vreest, En zijn wegen bewandelt. 2Want van uw arbeid zult gij eten, Voorspoedig en gelukkig zijn! 3Uw vrouw zal zijn als een vruchtbare wingerd Binnen uw huis; Uw zonen als ranken van de olijf Rondom uw dis. 4Zie, zó wordt de man gezegend, Die Jahweh vreest; 5Zó zal Jahweh uit Sion U zegen bereiden! Dan moogt gij Jerusalems heil aanschouwen Al de dagen uws levens; 6Nog de kinderen van uw kinderen zien: De vrede over Israël!