1Voor muziekbegeleiding; met bassen. Een psalm van David. 2Help toch Jahweh; want de trouw is verdwenen, De waarheid is zoek onder de kinderen der mensen. 3Men liegt elkander maar voor, Met valse harten, maar vleiende lippen. 4Jahweh snijde al die vleiende lippen af, De verwaande tongen van allen die zeggen: 5*“Met onze tong zijn we sterk! We hebben onze lippen; wie kan ons aan!”* 6Om de nood der verdrukten En het kermen der armen Ga Ik opstaan, zegt Jahweh, Om redding te brengen aan wie er naar smacht! 7Het woord van Jahweh Is zuiver als zilver, In een aarden smeltkroes gelouterd, Gereinigd tot zevenmaal toe. 8Gij zult het gestand doen, o Jahweh, En ons altijd beschermen tegen dit ras: 9Al zijn de bozen nog zo verwaand, En de mensen nog zo gemeen!